Om mee te kunnen doen in een snel veranderende samenleving heb je voldoende basisvaardigheden nodig. Taal, rekenen en digitale vaardigheden zijn belangrijk om zowel privé als op het werk goed te functioneren. Maar het gaat om meer. Volwassenen maken vooral functioneel gebruik van vaardigheden in allerlei levensdomeinen: werk, gezondheid, financiën, opvoeding, vervoer, vrije tijd, onderwijs, thuis. En vaardigheden verschuiven; de toekomst vraagt ook om nieuwe vaardigheden.
De Nieuwe vaardighedenagenda van de Europese Commissie gaat uit van de term ‘life skills’: levensvaardigheden. Naast taal-, reken- en digitale vaardigheden gaat het ook om financiële, gezondheids-, (inter)persoonlijke, burgerschaps- en groene vaardigheden voor leven en werken in een kennissamenleving.
Maar ook op de arbeidsmarkt verandert veel. De arbeidsmarkt en organisaties zijn voortdurend in beweging door globalisering, flexibilisering en nieuwe technologie (automatisering en robotisering). Dit vraagt aanpassingsvermogen van werkgevers en werkenden en zorgt voor meer mobiliteit en snellere functiewisselingen (binnen en tussen organisaties). Duurzame inzetbaarheid is een belangrijk thema geworden omdat werkenden tot op latere leeftijd werken en wel ‘bij’ moeten blijven. Want de inhoud van banen verandert steeds sneller en kennis raakt sneller verouderd. Daarom is het belangrijk dat werkenden zich blijven ontwikkelen en blijven leren.
Naast de upgrading van gevraagde competenties in veel functies is er ook sprake van competentieveroudering. Belangrijk zijn een leerrijk werkklimaat en een goede leercultuur waarin werkgevers en werknemers zich bewust zijn van de toegenomen maatschappelijke noodzaak tot een leven lang ontwikkelen.